1996 was het jaar van mijn pensionering en tevens het startjaar van mijn artistieke pretenties. Ik ging me in mijn werkplaats bezighouden met het maken van stalen objecten, voornamelijk uit afval. Ik ging daar vrij mee om: ik was aanhanger van het uitgangspunt van de COBRA-kunstenaars om tot kunst te geraken
“geen theorie, slechts creativiteit”
Staal bewerken door middel van snijden, buigen, vijlen, schuren, lassen moest leiden tot een voor mij aansprekende vorm. Zodoende was het scheppingsproces steeds weer een groot avontuur met als happy end het moment dat ik zei: “dit is het, zo is het mooi”.
Het was af.